In mijn vroege jaren als lerarencoach van Australian Football op middelbare scholen, zou ik minstens één keer per week na school trainen. In latere jaren werd dit onhoudbaar toen jongens na schooltijd begonnen te werken en velen bussen naar huis moesten nemen. Dus ik zou tijdens de lunchpauze een formele trainingssessie per week hebben. Het zou beginnen met een warming-up. Dan zou ik later in mijn carrière wat vaardigheidswerk met hen doen met betrekking tot gridwerk. Hierna zouden we een basisspel oefenen, b.v. midden stuiteren of schoppen uit vleugelverdediger. We sloten af ​​met een korte wedstrijd. Het kan backs tegen forwards zijn op een half veld of een keep-off handbalwedstrijd. Vaak was de training gebaseerd op de fouten die het team maakte in hun laatste wedstrijd.

Vervolgens mochten de jongens op de andere dagen van de week voetballen lenen om “Kick to Kick” op het ovaal te hebben. Zo vaak mogelijk zou ik op het ovaal zijn om jongens advies te geven over hoe ze hun trap- en markeervaardigheden kunnen verbeteren.

Op woensdag, onze sportdag, spraken we af bij de ochtendthee om de aanwezigheid van spelers op school te controleren. Ik zou kort onze wedstrijden bespreken en de teams aankondigen.

Een van de taken die ik op elke speeldag had, was om onze schoolspelen vooral in de voorafgaande jaren te scheidsrechter. Dit gebeurde omdat de leraar die verantwoordelijk was voor het andere team vaak ons ​​spel niet had gespeeld of de expertise niet had om het te doen. Dit betekende dat ik coachend benadeeld was omdat ik “on the run” moest veranderen. Dus waar mogelijk coachte ik beide concurrerende teams in algemene zin over wat te doen in onze lokale competitie. Umpiring van het spel gaf me echter de kans om het spel en vaardigheidsfouten van mijn spelers van dichtbij te zien.

De meeste schoolgames in lokale competitie en in georganiseerde buitenschoolse competitie zijn games van relatief korte duur. Dus ik heb altijd het eenvoudige spelplan aangenomen. Het was om de bal lang en snel te bewegen.

Ik speelde altijd mijn beste spelers op de bal of in het midden, d.w.z. waar de bal meestal is. Hierdoor konden ze anderen in het spel brengen en het succes van het team vergroten.